zaterdag 4 oktober 2008

Ik ben het kind

Ik ben het kind
Ik ben het kind wat niet kan praten.
Ik ben het gehandicapte kind.

U heeft vaak medelijden met me.
Ik zie het in uw ogen.
U vraagt zich af of ik alle dingen bewust meemaak-
ik zie dat óók in uw ogen.
Toch ben ik me van vele dingen bewust- of u blij bent, triest of angstig.
Geduldig of ongeduldig, vol liefde of dat u alleen uw plicht tegenover mij doet.

Ik ben verbaasd door uw frustratie,
wetend dat die van mij veel erger is.
Want ik kan niet zoals u, voor mijzelf opkomen
en mijn verlangens kenbaar maken.
U kunt zich niet voorstellen hoe geïsoleerd ik me soms voel.
Ik kan u niet blij maken met een goed gesprek
of met een grappige opmerking.
Ik geef u geen antwoord op gewone vragen over hoe ik mij voel
of wat ik graag wil hebben.
Ik beloon u niet zoals anderen dat doen- door het bereiken van mijlpalen in mijn ontwikkeling.
Ik toon geen begrip zoals u dat van anderen gewend bent.

Ik ben het kind wat niet kan praten.
Ik ben het gehandicapte kind.

Wel geef ik u iets unieks,
ik geef u de mogelijkheid om u zelf te leren kennen,
uw grenzen te verleggen.
Ik zorg ervoor dat u nog verder zoekt om antwoorden op uw vragen te krijgen.

Ik ben het kind wat niet kan praten.
Ik ben het gehandicapte kind.

Als u mij de kans geeft,
dan leer ik u wat echt belangrijk in het leven is.
Ik geef u onvoorwaardelijke liefde en
ik leer u deze liefde te geven en te ontvangen.
Ik geef u mijn onschuldige vertrouwen en mijn afhankelijkheid,
ik leer u om anderen te respecteren en in te zien dat ieder mens uniek is.
Ik leer u het belang van het leven,
hoe waardevol het is.
En hoe alles in het leven niet vanzelfsprekend is.
Ik leer u om uw eigen dromen en verlangens te vergeten.
Ik leer u om te geven.

Uit het RETT-handboek.